where the sun rises in the East to the East Moscow in New Year's Eve version
walking city center Red Square
life scenes
(images taken and adapted from Snowy Moscow
by 4K-HDR )
SDC-09219
US176 West at NC108 East Signs in Tryon Westbound on US Route 176 in North Carolina.
where the sun rises in the East to the East Moscow in New Year's Eve version
walking city center
life scenes
(images taken and adapted from Snowy Moscow
by 4K-HDR )
SDC-09199
Peeling soup-eater handbills and ad for zine, ATM, East Village, New York City, New York, USA 54227930031_eff615cebc_b
No Hot Food With EBT sign, deli, East Village, New York City, New York, USA 54227019307_44fc899804_b
Fuck Landlords graffiti, East Village, New York City, New York, USA 54227929966_f2e650f1a8_b
Minaret, East Village, New York City, New York, USA 54227019272_877dcf105d_b
Halictus patellatus F A worn specimen on Allium sp.
Alpes de Haute Provence (04). South east of France.
IMG_20241226_153926~2 Soulth East Finland history
Find that thing On Rivington Street, on the Lower East Side of Manhattan
Spurn Point smashed wartime defences East Riding of Yorkshire Nikon D600 with a Samyang 14mm f2.8 wide angle lens. ISO 100.
Howdy Dudes. Today is my Ninth Birthday! Cheers Sylvi 🐶☃️☃️ Kantarnäsberget, East-Helsinki.
McGills Scotland East Airport Express Alexander Dennis Enviro 300 SN62AXW 8481 Airport Express In Edinburgh
Europe - The Netherlands / Bourtange Bourtange is a village with a population of 430 in the municipality of Westerwolde in the Netherlands. It is situated in the region Westerwolde in the east of the province of Groningen near the German border. Fort Bourtange was built in 1593 during the Dutch Revolt and was used until 1851. Between 1967 and 1992 the star fort was gradually restored to its mid-18th-century state and it is currently an open-air museum.
Bourtange was oorspronkelijk een strategisch gelegen dekzandrug of tange die Westerwolde verbond met het Duitse achterland.
De naam de Burtange (1530), op die Bertaing (1573), up Buertange (1584), op d'Boirtange (1593) of Bourtange (1612), soms verbasterd tot Bretaigne, verwijst naar de dekzandrug en is verwant met het woord tonge in landtong. Het Middelnederduitse woord (hus)tangen verwijst bovendien naar twee rijen funderingspalen, waartussen het fundament van een woning wordt opgericht. Het zou daarom gaan om een smalle landtong die was ingeklemd tussen de moerassen. Het voorvoegsel boer- zou kunnen betekenen dat er een bo(er), dat is een huis of schuur op de landtong was gebouwd. In Westerwolde duidt het woord boer echter vooral op het gemeenschappelijk bezit van de inwoners. Het woord boertange daarom te vergelijken met woorden als boermande, boermarke en boerveen.
Op Gerard Mercators kaart De Frisia occidentalis uit 1598 staat het hele gebied aangegeven als Op die Bertaing, een groote heyde.
Het smalle karrenspoor over de landtong liep door het Bourtangermoeras en was alleen in het zomerseizoen en bij vorst toegankelijk. Het pad moest geregeld worden versterkt met takkenbossen, heideplaggen en ander materiaal. Deze route (de Westerwoldinger weghe genoemd) maakte deel uit van de in 1457 ontworpen handelsroute tussen Groningen en Westfalen. Hij stond in verbinding met de Friese straatweg op de hoge, westelijke Eemsoever, die vanuit Emden via Rheine naar het zuiden liep. Het onderhoud van het karrenspoor was een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de inwoners, die daarvoor geregeld moesten komen opdraven. Parallel aan deze route werd na 1483 een kanaal tussen de Westerwoldse Aa en de Eems gegraven (de Oude Gracht), dat echter vanwege geldgebrek en technische problemen niet voltooid werd.
Om de route te beveiligen en invallen vanuit het Duitse achterland tegen te gaan, besloot de Groningse stadhouder Karel van Egmond in 1530 hier een blokhuis (een klein fort) te bouwen. Of dit plan daadwerkelijk gerealiseerd is, is onbekend. In de beginjaren van de Nederlandse Opstand, namelijk in 1570, werden er opnieuw militairen gelegerd.
In 1580 werd hier in enkele dagen een compleet fort gebouwd. De stad Groningen was toen onder leiding van stadhouder Rennenberg overgelopen naar het kamp van de Spaanse koning. Om de bevoorrading vanuit het Duitse achterland te blokkeren gaf Willem van Oranje daarom opdracht aan de overste Diederik Sonoy op de Bourtange een schans aan te leggen. De zogenoemde Snoeyschans was een versterking met vijf bolwerken, die echter wegens geld- en materiaalgebrek niet tijdig voltooid kon worden.[9] In augustus werden de Staatse troepen onder leiding van graaf Filips van Hohenlohe verslagen, waarna de bezetting van de schans door Spaanse troepen werd verjaagd.
De passage over de Bourtange bleef in de daaropvolgende jaren verschoond van het meeste oorlogsgeweld. Juli 1581 verhinderden bewapende inwoners uit Bellingwolde en het Oldambt dat plunderende Spaanse ruiters via Bourtange naar de Ommelanden zouden trekken; het jaar daarop trokken plunderende troepen wel over de Burtange. De Groningers maakten vanaf 1584 een nieuw plan voor een kanaalverbinding via Bourtange naar Heede, het Spaansche Diep, dat opnieuw onvoltooid bleef. De resten daarvan waren nog in de 19e eeuw zichtbaar. Op een kaart van Cornelius Adgerus uit 1587 staat de voerwech oder wagenpadt over den Buretanggen nae Reede voor het eerst getekend.
In april 1593 bezetten Staatse troepen de passage door het moeras. De eerder begonnen schans werd nu in opdracht van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau voltooid. De belangrijkste vestingbouwmeester die bij het project betrokken was, was de Friese ingenieur Pauwel Symonsz uit Bolsward. In 1594 werd ook de stad Groningen door de Staatse troepen veroverd, waarna de vesting Bourtange onderdeel werd van de grensverdediging van de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
De vesting viel onder het gezag van de Staten van Friesland, die ook de predikant, de schoolmeester en andere beambten benoemde. De stad Groningen, die het gezag over Westerwolde uitoefende, had alleen iets over het buitengebied van de vesting te zeggen. Al snel na de bouw vestigden zich ook burgers binnen de vesting. Ten minste in 1597 had de vesting een eigen veldpredikant. Na de bouw van een garnizoenskerk in 1607 ontstond er een kerkelijke gemeente, die onder het gezag van de classis Oldambt viel.
De vesting werd onder andere in 1665 tijdens de Eerste Münsterse Oorlog verbeterd en opnieuw tijdens de Tweede Münsterse Oorlog in 1672, toen Bernhard von Galen de stad Groningen belegerde. Om de watertoevoer naar de vesting te garanderen werd aanvankelijk de Sellingersloot – later Moddermansdiep genoemd – gegraven. Omstreeks 1672 werd tevens in de Ruiten Aa een dam van rijshout - de Rijsdam - aangelegd, die ervoor moest zorgen dat de omgeving van de vesting onder water bleef staan. In 1742 bereikte de vesting de grootste omvang. Aan de oostzijde kwamen tussen de half bastions van het kroonwerk twee ravelijnen en het glacis werd afgegraven. Opvallend aan de vesting is de vijfhoekige vorm. De veertien lindebomen op het marktplein markeren de zijden van het middelste pentagon.
In 1704 werd een nieuw kruitmagazijn gebouwd met een bijzondere constructie. Het dak ligt los op de muren, zodat bij een explosie het gehele gebouw niet uit elkaar zou spatten. Enkel het dak zou weggeblazen worden. Voorheen bestond een kruitmagazijn uit meters dikke muren en dito dak.
Nog in 1796 werd ten oosten van de lijn Bourtange-Abeltjeshuis een nieuwe verdedigingslinie aangelegd
Het buitengebied van de vesting werd voornamelijk als weide- en hooiland gebruikt. Ook werd er turf gestoken. In 1653 sloten de bewoners van Bourtange een verdrag met de eigenerfden van Wollinghuizen, waardoor een deel van de marke van Wollinghuizen aan die van Bourtange werd toegevoegd. In 1813 waren er 34 gerechtigden, die ieder twee koeien en een stuk jongvee in de marke mochten laten weiden. De marke, die ruim 400 hectare groot was, werd ten slotte in 1851 onder de 57 gerechtigden verdeeld.
Als tuingrond waren aanvankelijk alleen delen van de bolwerken voorhanden. Vanaf 1738 ook akkertjes, tuinen en hooiveldjes aan de westkant van de vesting aangelegd, omringd door houtwallen. Het eerste huis dat buiten de vesting werd gebouwd, was het Abeltjeshuis, een herberg uit 1724, die later de Münstersche Herberg werd genoemd. Op de plek van het huidige Plathuis verrees in 1738 een herberg, die aanvankelijk de Vriesche Herberg werd genoemd. Na de ontmanteling van de vesting in 1851 verrezen ook elders huizen.
Europe - The Netherlands / Bourtange Bourtange is a village with a population of 430 in the municipality of Westerwolde in the Netherlands. It is situated in the region Westerwolde in the east of the province of Groningen near the German border. Fort Bourtange was built in 1593 during the Dutch Revolt and was used until 1851. Between 1967 and 1992 the star fort was gradually restored to its mid-18th-century state and it is currently an open-air museum.
Bourtange was oorspronkelijk een strategisch gelegen dekzandrug of tange die Westerwolde verbond met het Duitse achterland.
De naam de Burtange (1530), op die Bertaing (1573), up Buertange (1584), op d'Boirtange (1593) of Bourtange (1612), soms verbasterd tot Bretaigne, verwijst naar de dekzandrug en is verwant met het woord tonge in landtong. Het Middelnederduitse woord (hus)tangen verwijst bovendien naar twee rijen funderingspalen, waartussen het fundament van een woning wordt opgericht. Het zou daarom gaan om een smalle landtong die was ingeklemd tussen de moerassen. Het voorvoegsel boer- zou kunnen betekenen dat er een bo(er), dat is een huis of schuur op de landtong was gebouwd. In Westerwolde duidt het woord boer echter vooral op het gemeenschappelijk bezit van de inwoners. Het woord boertange daarom te vergelijken met woorden als boermande, boermarke en boerveen.
Op Gerard Mercators kaart De Frisia occidentalis uit 1598 staat het hele gebied aangegeven als Op die Bertaing, een groote heyde.
Het smalle karrenspoor over de landtong liep door het Bourtangermoeras en was alleen in het zomerseizoen en bij vorst toegankelijk. Het pad moest geregeld worden versterkt met takkenbossen, heideplaggen en ander materiaal. Deze route (de Westerwoldinger weghe genoemd) maakte deel uit van de in 1457 ontworpen handelsroute tussen Groningen en Westfalen. Hij stond in verbinding met de Friese straatweg op de hoge, westelijke Eemsoever, die vanuit Emden via Rheine naar het zuiden liep. Het onderhoud van het karrenspoor was een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de inwoners, die daarvoor geregeld moesten komen opdraven. Parallel aan deze route werd na 1483 een kanaal tussen de Westerwoldse Aa en de Eems gegraven (de Oude Gracht), dat echter vanwege geldgebrek en technische problemen niet voltooid werd.
Om de route te beveiligen en invallen vanuit het Duitse achterland tegen te gaan, besloot de Groningse stadhouder Karel van Egmond in 1530 hier een blokhuis (een klein fort) te bouwen. Of dit plan daadwerkelijk gerealiseerd is, is onbekend. In de beginjaren van de Nederlandse Opstand, namelijk in 1570, werden er opnieuw militairen gelegerd.
In 1580 werd hier in enkele dagen een compleet fort gebouwd. De stad Groningen was toen onder leiding van stadhouder Rennenberg overgelopen naar het kamp van de Spaanse koning. Om de bevoorrading vanuit het Duitse achterland te blokkeren gaf Willem van Oranje daarom opdracht aan de overste Diederik Sonoy op de Bourtange een schans aan te leggen. De zogenoemde Snoeyschans was een versterking met vijf bolwerken, die echter wegens geld- en materiaalgebrek niet tijdig voltooid kon worden.[9] In augustus werden de Staatse troepen onder leiding van graaf Filips van Hohenlohe verslagen, waarna de bezetting van de schans door Spaanse troepen werd verjaagd.
De passage over de Bourtange bleef in de daaropvolgende jaren verschoond van het meeste oorlogsgeweld. Juli 1581 verhinderden bewapende inwoners uit Bellingwolde en het Oldambt dat plunderende Spaanse ruiters via Bourtange naar de Ommelanden zouden trekken; het jaar daarop trokken plunderende troepen wel over de Burtange. De Groningers maakten vanaf 1584 een nieuw plan voor een kanaalverbinding via Bourtange naar Heede, het Spaansche Diep, dat opnieuw onvoltooid bleef. De resten daarvan waren nog in de 19e eeuw zichtbaar. Op een kaart van Cornelius Adgerus uit 1587 staat de voerwech oder wagenpadt over den Buretanggen nae Reede voor het eerst getekend.
In april 1593 bezetten Staatse troepen de passage door het moeras. De eerder begonnen schans werd nu in opdracht van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau voltooid. De belangrijkste vestingbouwmeester die bij het project betrokken was, was de Friese ingenieur Pauwel Symonsz uit Bolsward. In 1594 werd ook de stad Groningen door de Staatse troepen veroverd, waarna de vesting Bourtange onderdeel werd van de grensverdediging van de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
De vesting viel onder het gezag van de Staten van Friesland, die ook de predikant, de schoolmeester en andere beambten benoemde. De stad Groningen, die het gezag over Westerwolde uitoefende, had alleen iets over het buitengebied van de vesting te zeggen. Al snel na de bouw vestigden zich ook burgers binnen de vesting. Ten minste in 1597 had de vesting een eigen veldpredikant. Na de bouw van een garnizoenskerk in 1607 ontstond er een kerkelijke gemeente, die onder het gezag van de classis Oldambt viel.
De vesting werd onder andere in 1665 tijdens de Eerste Münsterse Oorlog verbeterd en opnieuw tijdens de Tweede Münsterse Oorlog in 1672, toen Bernhard von Galen de stad Groningen belegerde. Om de watertoevoer naar de vesting te garanderen werd aanvankelijk de Sellingersloot – later Moddermansdiep genoemd – gegraven. Omstreeks 1672 werd tevens in de Ruiten Aa een dam van rijshout - de Rijsdam - aangelegd, die ervoor moest zorgen dat de omgeving van de vesting onder water bleef staan. In 1742 bereikte de vesting de grootste omvang. Aan de oostzijde kwamen tussen de half bastions van het kroonwerk twee ravelijnen en het glacis werd afgegraven. Opvallend aan de vesting is de vijfhoekige vorm. De veertien lindebomen op het marktplein markeren de zijden van het middelste pentagon.
In 1704 werd een nieuw kruitmagazijn gebouwd met een bijzondere constructie. Het dak ligt los op de muren, zodat bij een explosie het gehele gebouw niet uit elkaar zou spatten. Enkel het dak zou weggeblazen worden. Voorheen bestond een kruitmagazijn uit meters dikke muren en dito dak.
Nog in 1796 werd ten oosten van de lijn Bourtange-Abeltjeshuis een nieuwe verdedigingslinie aangelegd
Het buitengebied van de vesting werd voornamelijk als weide- en hooiland gebruikt. Ook werd er turf gestoken. In 1653 sloten de bewoners van Bourtange een verdrag met de eigenerfden van Wollinghuizen, waardoor een deel van de marke van Wollinghuizen aan die van Bourtange werd toegevoegd. In 1813 waren er 34 gerechtigden, die ieder twee koeien en een stuk jongvee in de marke mochten laten weiden. De marke, die ruim 400 hectare groot was, werd ten slotte in 1851 onder de 57 gerechtigden verdeeld.
Als tuingrond waren aanvankelijk alleen delen van de bolwerken voorhanden. Vanaf 1738 ook akkertjes, tuinen en hooiveldjes aan de westkant van de vesting aangelegd, omringd door houtwallen. Het eerste huis dat buiten de vesting werd gebouwd, was het Abeltjeshuis, een herberg uit 1724, die later de Münstersche Herberg werd genoemd. Op de plek van het huidige Plathuis verrees in 1738 een herberg, die aanvankelijk de Vriesche Herberg werd genoemd. Na de ontmanteling van de vesting in 1851 verrezen ook elders huizen.
Europe - The Netherlands / Bourtange Bourtange is a village with a population of 430 in the municipality of Westerwolde in the Netherlands. It is situated in the region Westerwolde in the east of the province of Groningen near the German border. Fort Bourtange was built in 1593 during the Dutch Revolt and was used until 1851. Between 1967 and 1992 the star fort was gradually restored to its mid-18th-century state and it is currently an open-air museum.
Bourtange was oorspronkelijk een strategisch gelegen dekzandrug of tange die Westerwolde verbond met het Duitse achterland.
De naam de Burtange (1530), op die Bertaing (1573), up Buertange (1584), op d'Boirtange (1593) of Bourtange (1612), soms verbasterd tot Bretaigne, verwijst naar de dekzandrug en is verwant met het woord tonge in landtong. Het Middelnederduitse woord (hus)tangen verwijst bovendien naar twee rijen funderingspalen, waartussen het fundament van een woning wordt opgericht. Het zou daarom gaan om een smalle landtong die was ingeklemd tussen de moerassen. Het voorvoegsel boer- zou kunnen betekenen dat er een bo(er), dat is een huis of schuur op de landtong was gebouwd. In Westerwolde duidt het woord boer echter vooral op het gemeenschappelijk bezit van de inwoners. Het woord boertange daarom te vergelijken met woorden als boermande, boermarke en boerveen.
Op Gerard Mercators kaart De Frisia occidentalis uit 1598 staat het hele gebied aangegeven als Op die Bertaing, een groote heyde.
Het smalle karrenspoor over de landtong liep door het Bourtangermoeras en was alleen in het zomerseizoen en bij vorst toegankelijk. Het pad moest geregeld worden versterkt met takkenbossen, heideplaggen en ander materiaal. Deze route (de Westerwoldinger weghe genoemd) maakte deel uit van de in 1457 ontworpen handelsroute tussen Groningen en Westfalen. Hij stond in verbinding met de Friese straatweg op de hoge, westelijke Eemsoever, die vanuit Emden via Rheine naar het zuiden liep. Het onderhoud van het karrenspoor was een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de inwoners, die daarvoor geregeld moesten komen opdraven. Parallel aan deze route werd na 1483 een kanaal tussen de Westerwoldse Aa en de Eems gegraven (de Oude Gracht), dat echter vanwege geldgebrek en technische problemen niet voltooid werd.
Om de route te beveiligen en invallen vanuit het Duitse achterland tegen te gaan, besloot de Groningse stadhouder Karel van Egmond in 1530 hier een blokhuis (een klein fort) te bouwen. Of dit plan daadwerkelijk gerealiseerd is, is onbekend. In de beginjaren van de Nederlandse Opstand, namelijk in 1570, werden er opnieuw militairen gelegerd.
In 1580 werd hier in enkele dagen een compleet fort gebouwd. De stad Groningen was toen onder leiding van stadhouder Rennenberg overgelopen naar het kamp van de Spaanse koning. Om de bevoorrading vanuit het Duitse achterland te blokkeren gaf Willem van Oranje daarom opdracht aan de overste Diederik Sonoy op de Bourtange een schans aan te leggen. De zogenoemde Snoeyschans was een versterking met vijf bolwerken, die echter wegens geld- en materiaalgebrek niet tijdig voltooid kon worden.[9] In augustus werden de Staatse troepen onder leiding van graaf Filips van Hohenlohe verslagen, waarna de bezetting van de schans door Spaanse troepen werd verjaagd.
De passage over de Bourtange bleef in de daaropvolgende jaren verschoond van het meeste oorlogsgeweld. Juli 1581 verhinderden bewapende inwoners uit Bellingwolde en het Oldambt dat plunderende Spaanse ruiters via Bourtange naar de Ommelanden zouden trekken; het jaar daarop trokken plunderende troepen wel over de Burtange. De Groningers maakten vanaf 1584 een nieuw plan voor een kanaalverbinding via Bourtange naar Heede, het Spaansche Diep, dat opnieuw onvoltooid bleef. De resten daarvan waren nog in de 19e eeuw zichtbaar. Op een kaart van Cornelius Adgerus uit 1587 staat de voerwech oder wagenpadt over den Buretanggen nae Reede voor het eerst getekend.
In april 1593 bezetten Staatse troepen de passage door het moeras. De eerder begonnen schans werd nu in opdracht van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau voltooid. De belangrijkste vestingbouwmeester die bij het project betrokken was, was de Friese ingenieur Pauwel Symonsz uit Bolsward. In 1594 werd ook de stad Groningen door de Staatse troepen veroverd, waarna de vesting Bourtange onderdeel werd van de grensverdediging van de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
De vesting viel onder het gezag van de Staten van Friesland, die ook de predikant, de schoolmeester en andere beambten benoemde. De stad Groningen, die het gezag over Westerwolde uitoefende, had alleen iets over het buitengebied van de vesting te zeggen. Al snel na de bouw vestigden zich ook burgers binnen de vesting. Ten minste in 1597 had de vesting een eigen veldpredikant. Na de bouw van een garnizoenskerk in 1607 ontstond er een kerkelijke gemeente, die onder het gezag van de classis Oldambt viel.
De vesting werd onder andere in 1665 tijdens de Eerste Münsterse Oorlog verbeterd en opnieuw tijdens de Tweede Münsterse Oorlog in 1672, toen Bernhard von Galen de stad Groningen belegerde. Om de watertoevoer naar de vesting te garanderen werd aanvankelijk de Sellingersloot – later Moddermansdiep genoemd – gegraven. Omstreeks 1672 werd tevens in de Ruiten Aa een dam van rijshout - de Rijsdam - aangelegd, die ervoor moest zorgen dat de omgeving van de vesting onder water bleef staan. In 1742 bereikte de vesting de grootste omvang. Aan de oostzijde kwamen tussen de half bastions van het kroonwerk twee ravelijnen en het glacis werd afgegraven. Opvallend aan de vesting is de vijfhoekige vorm. De veertien lindebomen op het marktplein markeren de zijden van het middelste pentagon.
In 1704 werd een nieuw kruitmagazijn gebouwd met een bijzondere constructie. Het dak ligt los op de muren, zodat bij een explosie het gehele gebouw niet uit elkaar zou spatten. Enkel het dak zou weggeblazen worden. Voorheen bestond een kruitmagazijn uit meters dikke muren en dito dak.
Nog in 1796 werd ten oosten van de lijn Bourtange-Abeltjeshuis een nieuwe verdedigingslinie aangelegd
Het buitengebied van de vesting werd voornamelijk als weide- en hooiland gebruikt. Ook werd er turf gestoken. In 1653 sloten de bewoners van Bourtange een verdrag met de eigenerfden van Wollinghuizen, waardoor een deel van de marke van Wollinghuizen aan die van Bourtange werd toegevoegd. In 1813 waren er 34 gerechtigden, die ieder twee koeien en een stuk jongvee in de marke mochten laten weiden. De marke, die ruim 400 hectare groot was, werd ten slotte in 1851 onder de 57 gerechtigden verdeeld.
Als tuingrond waren aanvankelijk alleen delen van de bolwerken voorhanden. Vanaf 1738 ook akkertjes, tuinen en hooiveldjes aan de westkant van de vesting aangelegd, omringd door houtwallen. Het eerste huis dat buiten de vesting werd gebouwd, was het Abeltjeshuis, een herberg uit 1724, die later de Münstersche Herberg werd genoemd. Op de plek van het huidige Plathuis verrees in 1738 een herberg, die aanvankelijk de Vriesche Herberg werd genoemd. Na de ontmanteling van de vesting in 1851 verrezen ook elders huizen.
Europe - The Netherlands / Bourtange Bourtange is a village with a population of 430 in the municipality of Westerwolde in the Netherlands. It is situated in the region Westerwolde in the east of the province of Groningen near the German border. Fort Bourtange was built in 1593 during the Dutch Revolt and was used until 1851. Between 1967 and 1992 the star fort was gradually restored to its mid-18th-century state and it is currently an open-air museum.
Bourtange was oorspronkelijk een strategisch gelegen dekzandrug of tange die Westerwolde verbond met het Duitse achterland.
De naam de Burtange (1530), op die Bertaing (1573), up Buertange (1584), op d'Boirtange (1593) of Bourtange (1612), soms verbasterd tot Bretaigne, verwijst naar de dekzandrug en is verwant met het woord tonge in landtong. Het Middelnederduitse woord (hus)tangen verwijst bovendien naar twee rijen funderingspalen, waartussen het fundament van een woning wordt opgericht. Het zou daarom gaan om een smalle landtong die was ingeklemd tussen de moerassen. Het voorvoegsel boer- zou kunnen betekenen dat er een bo(er), dat is een huis of schuur op de landtong was gebouwd. In Westerwolde duidt het woord boer echter vooral op het gemeenschappelijk bezit van de inwoners. Het woord boertange daarom te vergelijken met woorden als boermande, boermarke en boerveen.
Op Gerard Mercators kaart De Frisia occidentalis uit 1598 staat het hele gebied aangegeven als Op die Bertaing, een groote heyde.
Het smalle karrenspoor over de landtong liep door het Bourtangermoeras en was alleen in het zomerseizoen en bij vorst toegankelijk. Het pad moest geregeld worden versterkt met takkenbossen, heideplaggen en ander materiaal. Deze route (de Westerwoldinger weghe genoemd) maakte deel uit van de in 1457 ontworpen handelsroute tussen Groningen en Westfalen. Hij stond in verbinding met de Friese straatweg op de hoge, westelijke Eemsoever, die vanuit Emden via Rheine naar het zuiden liep. Het onderhoud van het karrenspoor was een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de inwoners, die daarvoor geregeld moesten komen opdraven. Parallel aan deze route werd na 1483 een kanaal tussen de Westerwoldse Aa en de Eems gegraven (de Oude Gracht), dat echter vanwege geldgebrek en technische problemen niet voltooid werd.
Om de route te beveiligen en invallen vanuit het Duitse achterland tegen te gaan, besloot de Groningse stadhouder Karel van Egmond in 1530 hier een blokhuis (een klein fort) te bouwen. Of dit plan daadwerkelijk gerealiseerd is, is onbekend. In de beginjaren van de Nederlandse Opstand, namelijk in 1570, werden er opnieuw militairen gelegerd.
In 1580 werd hier in enkele dagen een compleet fort gebouwd. De stad Groningen was toen onder leiding van stadhouder Rennenberg overgelopen naar het kamp van de Spaanse koning. Om de bevoorrading vanuit het Duitse achterland te blokkeren gaf Willem van Oranje daarom opdracht aan de overste Diederik Sonoy op de Bourtange een schans aan te leggen. De zogenoemde Snoeyschans was een versterking met vijf bolwerken, die echter wegens geld- en materiaalgebrek niet tijdig voltooid kon worden.[9] In augustus werden de Staatse troepen onder leiding van graaf Filips van Hohenlohe verslagen, waarna de bezetting van de schans door Spaanse troepen werd verjaagd.
De passage over de Bourtange bleef in de daaropvolgende jaren verschoond van het meeste oorlogsgeweld. Juli 1581 verhinderden bewapende inwoners uit Bellingwolde en het Oldambt dat plunderende Spaanse ruiters via Bourtange naar de Ommelanden zouden trekken; het jaar daarop trokken plunderende troepen wel over de Burtange. De Groningers maakten vanaf 1584 een nieuw plan voor een kanaalverbinding via Bourtange naar Heede, het Spaansche Diep, dat opnieuw onvoltooid bleef. De resten daarvan waren nog in de 19e eeuw zichtbaar. Op een kaart van Cornelius Adgerus uit 1587 staat de voerwech oder wagenpadt over den Buretanggen nae Reede voor het eerst getekend.
In april 1593 bezetten Staatse troepen de passage door het moeras. De eerder begonnen schans werd nu in opdracht van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau voltooid. De belangrijkste vestingbouwmeester die bij het project betrokken was, was de Friese ingenieur Pauwel Symonsz uit Bolsward. In 1594 werd ook de stad Groningen door de Staatse troepen veroverd, waarna de vesting Bourtange onderdeel werd van de grensverdediging van de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
De vesting viel onder het gezag van de Staten van Friesland, die ook de predikant, de schoolmeester en andere beambten benoemde. De stad Groningen, die het gezag over Westerwolde uitoefende, had alleen iets over het buitengebied van de vesting te zeggen. Al snel na de bouw vestigden zich ook burgers binnen de vesting. Ten minste in 1597 had de vesting een eigen veldpredikant. Na de bouw van een garnizoenskerk in 1607 ontstond er een kerkelijke gemeente, die onder het gezag van de classis Oldambt viel.
De vesting werd onder andere in 1665 tijdens de Eerste Münsterse Oorlog verbeterd en opnieuw tijdens de Tweede Münsterse Oorlog in 1672, toen Bernhard von Galen de stad Groningen belegerde. Om de watertoevoer naar de vesting te garanderen werd aanvankelijk de Sellingersloot – later Moddermansdiep genoemd – gegraven. Omstreeks 1672 werd tevens in de Ruiten Aa een dam van rijshout - de Rijsdam - aangelegd, die ervoor moest zorgen dat de omgeving van de vesting onder water bleef staan. In 1742 bereikte de vesting de grootste omvang. Aan de oostzijde kwamen tussen de half bastions van het kroonwerk twee ravelijnen en het glacis werd afgegraven. Opvallend aan de vesting is de vijfhoekige vorm. De veertien lindebomen op het marktplein markeren de zijden van het middelste pentagon.
In 1704 werd een nieuw kruitmagazijn gebouwd met een bijzondere constructie. Het dak ligt los op de muren, zodat bij een explosie het gehele gebouw niet uit elkaar zou spatten. Enkel het dak zou weggeblazen worden. Voorheen bestond een kruitmagazijn uit meters dikke muren en dito dak.
Nog in 1796 werd ten oosten van de lijn Bourtange-Abeltjeshuis een nieuwe verdedigingslinie aangelegd
Het buitengebied van de vesting werd voornamelijk als weide- en hooiland gebruikt. Ook werd er turf gestoken. In 1653 sloten de bewoners van Bourtange een verdrag met de eigenerfden van Wollinghuizen, waardoor een deel van de marke van Wollinghuizen aan die van Bourtange werd toegevoegd. In 1813 waren er 34 gerechtigden, die ieder twee koeien en een stuk jongvee in de marke mochten laten weiden. De marke, die ruim 400 hectare groot was, werd ten slotte in 1851 onder de 57 gerechtigden verdeeld.
Als tuingrond waren aanvankelijk alleen delen van de bolwerken voorhanden. Vanaf 1738 ook akkertjes, tuinen en hooiveldjes aan de westkant van de vesting aangelegd, omringd door houtwallen. Het eerste huis dat buiten de vesting werd gebouwd, was het Abeltjeshuis, een herberg uit 1724, die later de Münstersche Herberg werd genoemd. Op de plek van het huidige Plathuis verrees in 1738 een herberg, die aanvankelijk de Vriesche Herberg werd genoemd. Na de ontmanteling van de vesting in 1851 verrezen ook elders huizen.
Europe - The Netherlands / Bourtange Bourtange is a village with a population of 430 in the municipality of Westerwolde in the Netherlands. It is situated in the region Westerwolde in the east of the province of Groningen near the German border. Fort Bourtange was built in 1593 during the Dutch Revolt and was used until 1851. Between 1967 and 1992 the star fort was gradually restored to its mid-18th-century state and it is currently an open-air museum.
Bourtange was oorspronkelijk een strategisch gelegen dekzandrug of tange die Westerwolde verbond met het Duitse achterland.
De naam de Burtange (1530), op die Bertaing (1573), up Buertange (1584), op d'Boirtange (1593) of Bourtange (1612), soms verbasterd tot Bretaigne, verwijst naar de dekzandrug en is verwant met het woord tonge in landtong. Het Middelnederduitse woord (hus)tangen verwijst bovendien naar twee rijen funderingspalen, waartussen het fundament van een woning wordt opgericht. Het zou daarom gaan om een smalle landtong die was ingeklemd tussen de moerassen. Het voorvoegsel boer- zou kunnen betekenen dat er een bo(er), dat is een huis of schuur op de landtong was gebouwd. In Westerwolde duidt het woord boer echter vooral op het gemeenschappelijk bezit van de inwoners. Het woord boertange daarom te vergelijken met woorden als boermande, boermarke en boerveen.
Op Gerard Mercators kaart De Frisia occidentalis uit 1598 staat het hele gebied aangegeven als Op die Bertaing, een groote heyde.
Het smalle karrenspoor over de landtong liep door het Bourtangermoeras en was alleen in het zomerseizoen en bij vorst toegankelijk. Het pad moest geregeld worden versterkt met takkenbossen, heideplaggen en ander materiaal. Deze route (de Westerwoldinger weghe genoemd) maakte deel uit van de in 1457 ontworpen handelsroute tussen Groningen en Westfalen. Hij stond in verbinding met de Friese straatweg op de hoge, westelijke Eemsoever, die vanuit Emden via Rheine naar het zuiden liep. Het onderhoud van het karrenspoor was een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de inwoners, die daarvoor geregeld moesten komen opdraven. Parallel aan deze route werd na 1483 een kanaal tussen de Westerwoldse Aa en de Eems gegraven (de Oude Gracht), dat echter vanwege geldgebrek en technische problemen niet voltooid werd.
Om de route te beveiligen en invallen vanuit het Duitse achterland tegen te gaan, besloot de Groningse stadhouder Karel van Egmond in 1530 hier een blokhuis (een klein fort) te bouwen. Of dit plan daadwerkelijk gerealiseerd is, is onbekend. In de beginjaren van de Nederlandse Opstand, namelijk in 1570, werden er opnieuw militairen gelegerd.
In 1580 werd hier in enkele dagen een compleet fort gebouwd. De stad Groningen was toen onder leiding van stadhouder Rennenberg overgelopen naar het kamp van de Spaanse koning. Om de bevoorrading vanuit het Duitse achterland te blokkeren gaf Willem van Oranje daarom opdracht aan de overste Diederik Sonoy op de Bourtange een schans aan te leggen. De zogenoemde Snoeyschans was een versterking met vijf bolwerken, die echter wegens geld- en materiaalgebrek niet tijdig voltooid kon worden.[9] In augustus werden de Staatse troepen onder leiding van graaf Filips van Hohenlohe verslagen, waarna de bezetting van de schans door Spaanse troepen werd verjaagd.
De passage over de Bourtange bleef in de daaropvolgende jaren verschoond van het meeste oorlogsgeweld. Juli 1581 verhinderden bewapende inwoners uit Bellingwolde en het Oldambt dat plunderende Spaanse ruiters via Bourtange naar de Ommelanden zouden trekken; het jaar daarop trokken plunderende troepen wel over de Burtange. De Groningers maakten vanaf 1584 een nieuw plan voor een kanaalverbinding via Bourtange naar Heede, het Spaansche Diep, dat opnieuw onvoltooid bleef. De resten daarvan waren nog in de 19e eeuw zichtbaar. Op een kaart van Cornelius Adgerus uit 1587 staat de voerwech oder wagenpadt over den Buretanggen nae Reede voor het eerst getekend.
In april 1593 bezetten Staatse troepen de passage door het moeras. De eerder begonnen schans werd nu in opdracht van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau voltooid. De belangrijkste vestingbouwmeester die bij het project betrokken was, was de Friese ingenieur Pauwel Symonsz uit Bolsward. In 1594 werd ook de stad Groningen door de Staatse troepen veroverd, waarna de vesting Bourtange onderdeel werd van de grensverdediging van de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
De vesting viel onder het gezag van de Staten van Friesland, die ook de predikant, de schoolmeester en andere beambten benoemde. De stad Groningen, die het gezag over Westerwolde uitoefende, had alleen iets over het buitengebied van de vesting te zeggen. Al snel na de bouw vestigden zich ook burgers binnen de vesting. Ten minste in 1597 had de vesting een eigen veldpredikant. Na de bouw van een garnizoenskerk in 1607 ontstond er een kerkelijke gemeente, die onder het gezag van de classis Oldambt viel.
De vesting werd onder andere in 1665 tijdens de Eerste Münsterse Oorlog verbeterd en opnieuw tijdens de Tweede Münsterse Oorlog in 1672, toen Bernhard von Galen de stad Groningen belegerde. Om de watertoevoer naar de vesting te garanderen werd aanvankelijk de Sellingersloot – later Moddermansdiep genoemd – gegraven. Omstreeks 1672 werd tevens in de Ruiten Aa een dam van rijshout - de Rijsdam - aangelegd, die ervoor moest zorgen dat de omgeving van de vesting onder water bleef staan. In 1742 bereikte de vesting de grootste omvang. Aan de oostzijde kwamen tussen de half bastions van het kroonwerk twee ravelijnen en het glacis werd afgegraven. Opvallend aan de vesting is de vijfhoekige vorm. De veertien lindebomen op het marktplein markeren de zijden van het middelste pentagon.
In 1704 werd een nieuw kruitmagazijn gebouwd met een bijzondere constructie. Het dak ligt los op de muren, zodat bij een explosie het gehele gebouw niet uit elkaar zou spatten. Enkel het dak zou weggeblazen worden. Voorheen bestond een kruitmagazijn uit meters dikke muren en dito dak.
Nog in 1796 werd ten oosten van de lijn Bourtange-Abeltjeshuis een nieuwe verdedigingslinie aangelegd
Het buitengebied van de vesting werd voornamelijk als weide- en hooiland gebruikt. Ook werd er turf gestoken. In 1653 sloten de bewoners van Bourtange een verdrag met de eigenerfden van Wollinghuizen, waardoor een deel van de marke van Wollinghuizen aan die van Bourtange werd toegevoegd. In 1813 waren er 34 gerechtigden, die ieder twee koeien en een stuk jongvee in de marke mochten laten weiden. De marke, die ruim 400 hectare groot was, werd ten slotte in 1851 onder de 57 gerechtigden verdeeld.
Als tuingrond waren aanvankelijk alleen delen van de bolwerken voorhanden. Vanaf 1738 ook akkertjes, tuinen en hooiveldjes aan de westkant van de vesting aangelegd, omringd door houtwallen. Het eerste huis dat buiten de vesting werd gebouwd, was het Abeltjeshuis, een herberg uit 1724, die later de Münstersche Herberg werd genoemd. Op de plek van het huidige Plathuis verrees in 1738 een herberg, die aanvankelijk de Vriesche Herberg werd genoemd. Na de ontmanteling van de vesting in 1851 verrezen ook elders huizen.
Europe - The Netherlands / Bourtange Bourtange is a village with a population of 430 in the municipality of Westerwolde in the Netherlands. It is situated in the region Westerwolde in the east of the province of Groningen near the German border. Fort Bourtange was built in 1593 during the Dutch Revolt and was used until 1851. Between 1967 and 1992 the star fort was gradually restored to its mid-18th-century state and it is currently an open-air museum.
Bourtange was oorspronkelijk een strategisch gelegen dekzandrug of tange die Westerwolde verbond met het Duitse achterland.
De naam de Burtange (1530), op die Bertaing (1573), up Buertange (1584), op d'Boirtange (1593) of Bourtange (1612), soms verbasterd tot Bretaigne, verwijst naar de dekzandrug en is verwant met het woord tonge in landtong. Het Middelnederduitse woord (hus)tangen verwijst bovendien naar twee rijen funderingspalen, waartussen het fundament van een woning wordt opgericht. Het zou daarom gaan om een smalle landtong die was ingeklemd tussen de moerassen. Het voorvoegsel boer- zou kunnen betekenen dat er een bo(er), dat is een huis of schuur op de landtong was gebouwd. In Westerwolde duidt het woord boer echter vooral op het gemeenschappelijk bezit van de inwoners. Het woord boertange daarom te vergelijken met woorden als boermande, boermarke en boerveen.
Op Gerard Mercators kaart De Frisia occidentalis uit 1598 staat het hele gebied aangegeven als Op die Bertaing, een groote heyde.
Het smalle karrenspoor over de landtong liep door het Bourtangermoeras en was alleen in het zomerseizoen en bij vorst toegankelijk. Het pad moest geregeld worden versterkt met takkenbossen, heideplaggen en ander materiaal. Deze route (de Westerwoldinger weghe genoemd) maakte deel uit van de in 1457 ontworpen handelsroute tussen Groningen en Westfalen. Hij stond in verbinding met de Friese straatweg op de hoge, westelijke Eemsoever, die vanuit Emden via Rheine naar het zuiden liep. Het onderhoud van het karrenspoor was een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de inwoners, die daarvoor geregeld moesten komen opdraven. Parallel aan deze route werd na 1483 een kanaal tussen de Westerwoldse Aa en de Eems gegraven (de Oude Gracht), dat echter vanwege geldgebrek en technische problemen niet voltooid werd.
Om de route te beveiligen en invallen vanuit het Duitse achterland tegen te gaan, besloot de Groningse stadhouder Karel van Egmond in 1530 hier een blokhuis (een klein fort) te bouwen. Of dit plan daadwerkelijk gerealiseerd is, is onbekend. In de beginjaren van de Nederlandse Opstand, namelijk in 1570, werden er opnieuw militairen gelegerd.
In 1580 werd hier in enkele dagen een compleet fort gebouwd. De stad Groningen was toen onder leiding van stadhouder Rennenberg overgelopen naar het kamp van de Spaanse koning. Om de bevoorrading vanuit het Duitse achterland te blokkeren gaf Willem van Oranje daarom opdracht aan de overste Diederik Sonoy op de Bourtange een schans aan te leggen. De zogenoemde Snoeyschans was een versterking met vijf bolwerken, die echter wegens geld- en materiaalgebrek niet tijdig voltooid kon worden.[9] In augustus werden de Staatse troepen onder leiding van graaf Filips van Hohenlohe verslagen, waarna de bezetting van de schans door Spaanse troepen werd verjaagd.
De passage over de Bourtange bleef in de daaropvolgende jaren verschoond van het meeste oorlogsgeweld. Juli 1581 verhinderden bewapende inwoners uit Bellingwolde en het Oldambt dat plunderende Spaanse ruiters via Bourtange naar de Ommelanden zouden trekken; het jaar daarop trokken plunderende troepen wel over de Burtange. De Groningers maakten vanaf 1584 een nieuw plan voor een kanaalverbinding via Bourtange naar Heede, het Spaansche Diep, dat opnieuw onvoltooid bleef. De resten daarvan waren nog in de 19e eeuw zichtbaar. Op een kaart van Cornelius Adgerus uit 1587 staat de voerwech oder wagenpadt over den Buretanggen nae Reede voor het eerst getekend.
In april 1593 bezetten Staatse troepen de passage door het moeras. De eerder begonnen schans werd nu in opdracht van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau voltooid. De belangrijkste vestingbouwmeester die bij het project betrokken was, was de Friese ingenieur Pauwel Symonsz uit Bolsward. In 1594 werd ook de stad Groningen door de Staatse troepen veroverd, waarna de vesting Bourtange onderdeel werd van de grensverdediging van de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
De vesting viel onder het gezag van de Staten van Friesland, die ook de predikant, de schoolmeester en andere beambten benoemde. De stad Groningen, die het gezag over Westerwolde uitoefende, had alleen iets over het buitengebied van de vesting te zeggen. Al snel na de bouw vestigden zich ook burgers binnen de vesting. Ten minste in 1597 had de vesting een eigen veldpredikant. Na de bouw van een garnizoenskerk in 1607 ontstond er een kerkelijke gemeente, die onder het gezag van de classis Oldambt viel.
De vesting werd onder andere in 1665 tijdens de Eerste Münsterse Oorlog verbeterd en opnieuw tijdens de Tweede Münsterse Oorlog in 1672, toen Bernhard von Galen de stad Groningen belegerde. Om de watertoevoer naar de vesting te garanderen werd aanvankelijk de Sellingersloot – later Moddermansdiep genoemd – gegraven. Omstreeks 1672 werd tevens in de Ruiten Aa een dam van rijshout - de Rijsdam - aangelegd, die ervoor moest zorgen dat de omgeving van de vesting onder water bleef staan. In 1742 bereikte de vesting de grootste omvang. Aan de oostzijde kwamen tussen de half bastions van het kroonwerk twee ravelijnen en het glacis werd afgegraven. Opvallend aan de vesting is de vijfhoekige vorm. De veertien lindebomen op het marktplein markeren de zijden van het middelste pentagon.
In 1704 werd een nieuw kruitmagazijn gebouwd met een bijzondere constructie. Het dak ligt los op de muren, zodat bij een explosie het gehele gebouw niet uit elkaar zou spatten. Enkel het dak zou weggeblazen worden. Voorheen bestond een kruitmagazijn uit meters dikke muren en dito dak.
Nog in 1796 werd ten oosten van de lijn Bourtange-Abeltjeshuis een nieuwe verdedigingslinie aangelegd
Het buitengebied van de vesting werd voornamelijk als weide- en hooiland gebruikt. Ook werd er turf gestoken. In 1653 sloten de bewoners van Bourtange een verdrag met de eigenerfden van Wollinghuizen, waardoor een deel van de marke van Wollinghuizen aan die van Bourtange werd toegevoegd. In 1813 waren er 34 gerechtigden, die ieder twee koeien en een stuk jongvee in de marke mochten laten weiden. De marke, die ruim 400 hectare groot was, werd ten slotte in 1851 onder de 57 gerechtigden verdeeld.
Als tuingrond waren aanvankelijk alleen delen van de bolwerken voorhanden. Vanaf 1738 ook akkertjes, tuinen en hooiveldjes aan de westkant van de vesting aangelegd, omringd door houtwallen. Het eerste huis dat buiten de vesting werd gebouwd, was het Abeltjeshuis, een herberg uit 1724, die later de Münstersche Herberg werd genoemd. Op de plek van het huidige Plathuis verrees in 1738 een herberg, die aanvankelijk de Vriesche Herberg werd genoemd. Na de ontmanteling van de vesting in 1851 verrezen ook elders huizen.
Europe - The Netherlands / Bourtange Bourtange is a village with a population of 430 in the municipality of Westerwolde in the Netherlands. It is situated in the region Westerwolde in the east of the province of Groningen near the German border. Fort Bourtange was built in 1593 during the Dutch Revolt and was used until 1851. Between 1967 and 1992 the star fort was gradually restored to its mid-18th-century state and it is currently an open-air museum.
Bourtange was oorspronkelijk een strategisch gelegen dekzandrug of tange die Westerwolde verbond met het Duitse achterland.
De naam de Burtange (1530), op die Bertaing (1573), up Buertange (1584), op d'Boirtange (1593) of Bourtange (1612), soms verbasterd tot Bretaigne, verwijst naar de dekzandrug en is verwant met het woord tonge in landtong. Het Middelnederduitse woord (hus)tangen verwijst bovendien naar twee rijen funderingspalen, waartussen het fundament van een woning wordt opgericht. Het zou daarom gaan om een smalle landtong die was ingeklemd tussen de moerassen. Het voorvoegsel boer- zou kunnen betekenen dat er een bo(er), dat is een huis of schuur op de landtong was gebouwd. In Westerwolde duidt het woord boer echter vooral op het gemeenschappelijk bezit van de inwoners. Het woord boertange daarom te vergelijken met woorden als boermande, boermarke en boerveen.
Op Gerard Mercators kaart De Frisia occidentalis uit 1598 staat het hele gebied aangegeven als Op die Bertaing, een groote heyde.
Het smalle karrenspoor over de landtong liep door het Bourtangermoeras en was alleen in het zomerseizoen en bij vorst toegankelijk. Het pad moest geregeld worden versterkt met takkenbossen, heideplaggen en ander materiaal. Deze route (de Westerwoldinger weghe genoemd) maakte deel uit van de in 1457 ontworpen handelsroute tussen Groningen en Westfalen. Hij stond in verbinding met de Friese straatweg op de hoge, westelijke Eemsoever, die vanuit Emden via Rheine naar het zuiden liep. Het onderhoud van het karrenspoor was een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de inwoners, die daarvoor geregeld moesten komen opdraven. Parallel aan deze route werd na 1483 een kanaal tussen de Westerwoldse Aa en de Eems gegraven (de Oude Gracht), dat echter vanwege geldgebrek en technische problemen niet voltooid werd.
Om de route te beveiligen en invallen vanuit het Duitse achterland tegen te gaan, besloot de Groningse stadhouder Karel van Egmond in 1530 hier een blokhuis (een klein fort) te bouwen. Of dit plan daadwerkelijk gerealiseerd is, is onbekend. In de beginjaren van de Nederlandse Opstand, namelijk in 1570, werden er opnieuw militairen gelegerd.
In 1580 werd hier in enkele dagen een compleet fort gebouwd. De stad Groningen was toen onder leiding van stadhouder Rennenberg overgelopen naar het kamp van de Spaanse koning. Om de bevoorrading vanuit het Duitse achterland te blokkeren gaf Willem van Oranje daarom opdracht aan de overste Diederik Sonoy op de Bourtange een schans aan te leggen. De zogenoemde Snoeyschans was een versterking met vijf bolwerken, die echter wegens geld- en materiaalgebrek niet tijdig voltooid kon worden.[9] In augustus werden de Staatse troepen onder leiding van graaf Filips van Hohenlohe verslagen, waarna de bezetting van de schans door Spaanse troepen werd verjaagd.
De passage over de Bourtange bleef in de daaropvolgende jaren verschoond van het meeste oorlogsgeweld. Juli 1581 verhinderden bewapende inwoners uit Bellingwolde en het Oldambt dat plunderende Spaanse ruiters via Bourtange naar de Ommelanden zouden trekken; het jaar daarop trokken plunderende troepen wel over de Burtange. De Groningers maakten vanaf 1584 een nieuw plan voor een kanaalverbinding via Bourtange naar Heede, het Spaansche Diep, dat opnieuw onvoltooid bleef. De resten daarvan waren nog in de 19e eeuw zichtbaar. Op een kaart van Cornelius Adgerus uit 1587 staat de voerwech oder wagenpadt over den Buretanggen nae Reede voor het eerst getekend.
In april 1593 bezetten Staatse troepen de passage door het moeras. De eerder begonnen schans werd nu in opdracht van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau voltooid. De belangrijkste vestingbouwmeester die bij het project betrokken was, was de Friese ingenieur Pauwel Symonsz uit Bolsward. In 1594 werd ook de stad Groningen door de Staatse troepen veroverd, waarna de vesting Bourtange onderdeel werd van de grensverdediging van de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
De vesting viel onder het gezag van de Staten van Friesland, die ook de predikant, de schoolmeester en andere beambten benoemde. De stad Groningen, die het gezag over Westerwolde uitoefende, had alleen iets over het buitengebied van de vesting te zeggen. Al snel na de bouw vestigden zich ook burgers binnen de vesting. Ten minste in 1597 had de vesting een eigen veldpredikant. Na de bouw van een garnizoenskerk in 1607 ontstond er een kerkelijke gemeente, die onder het gezag van de classis Oldambt viel.
De vesting werd onder andere in 1665 tijdens de Eerste Münsterse Oorlog verbeterd en opnieuw tijdens de Tweede Münsterse Oorlog in 1672, toen Bernhard von Galen de stad Groningen belegerde. Om de watertoevoer naar de vesting te garanderen werd aanvankelijk de Sellingersloot – later Moddermansdiep genoemd – gegraven. Omstreeks 1672 werd tevens in de Ruiten Aa een dam van rijshout - de Rijsdam - aangelegd, die ervoor moest zorgen dat de omgeving van de vesting onder water bleef staan. In 1742 bereikte de vesting de grootste omvang. Aan de oostzijde kwamen tussen de half bastions van het kroonwerk twee ravelijnen en het glacis werd afgegraven. Opvallend aan de vesting is de vijfhoekige vorm. De veertien lindebomen op het marktplein markeren de zijden van het middelste pentagon.
In 1704 werd een nieuw kruitmagazijn gebouwd met een bijzondere constructie. Het dak ligt los op de muren, zodat bij een explosie het gehele gebouw niet uit elkaar zou spatten. Enkel het dak zou weggeblazen worden. Voorheen bestond een kruitmagazijn uit meters dikke muren en dito dak.
Nog in 1796 werd ten oosten van de lijn Bourtange-Abeltjeshuis een nieuwe verdedigingslinie aangelegd
Het buitengebied van de vesting werd voornamelijk als weide- en hooiland gebruikt. Ook werd er turf gestoken. In 1653 sloten de bewoners van Bourtange een verdrag met de eigenerfden van Wollinghuizen, waardoor een deel van de marke van Wollinghuizen aan die van Bourtange werd toegevoegd. In 1813 waren er 34 gerechtigden, die ieder twee koeien en een stuk jongvee in de marke mochten laten weiden. De marke, die ruim 400 hectare groot was, werd ten slotte in 1851 onder de 57 gerechtigden verdeeld.
Als tuingrond waren aanvankelijk alleen delen van de bolwerken voorhanden. Vanaf 1738 ook akkertjes, tuinen en hooiveldjes aan de westkant van de vesting aangelegd, omringd door houtwallen. Het eerste huis dat buiten de vesting werd gebouwd, was het Abeltjeshuis, een herberg uit 1724, die later de Münstersche Herberg werd genoemd. Op de plek van het huidige Plathuis verrees in 1738 een herberg, die aanvankelijk de Vriesche Herberg werd genoemd. Na de ontmanteling van de vesting in 1851 verrezen ook elders huizen.
Europe - The Netherlands / Bourtange Bourtange is a village with a population of 430 in the municipality of Westerwolde in the Netherlands. It is situated in the region Westerwolde in the east of the province of Groningen near the German border. Fort Bourtange was built in 1593 during the Dutch Revolt and was used until 1851. Between 1967 and 1992 the star fort was gradually restored to its mid-18th-century state and it is currently an open-air museum.
Bourtange was oorspronkelijk een strategisch gelegen dekzandrug of tange die Westerwolde verbond met het Duitse achterland.
De naam de Burtange (1530), op die Bertaing (1573), up Buertange (1584), op d'Boirtange (1593) of Bourtange (1612), soms verbasterd tot Bretaigne, verwijst naar de dekzandrug en is verwant met het woord tonge in landtong. Het Middelnederduitse woord (hus)tangen verwijst bovendien naar twee rijen funderingspalen, waartussen het fundament van een woning wordt opgericht. Het zou daarom gaan om een smalle landtong die was ingeklemd tussen de moerassen. Het voorvoegsel boer- zou kunnen betekenen dat er een bo(er), dat is een huis of schuur op de landtong was gebouwd. In Westerwolde duidt het woord boer echter vooral op het gemeenschappelijk bezit van de inwoners. Het woord boertange daarom te vergelijken met woorden als boermande, boermarke en boerveen.
Op Gerard Mercators kaart De Frisia occidentalis uit 1598 staat het hele gebied aangegeven als Op die Bertaing, een groote heyde.
Het smalle karrenspoor over de landtong liep door het Bourtangermoeras en was alleen in het zomerseizoen en bij vorst toegankelijk. Het pad moest geregeld worden versterkt met takkenbossen, heideplaggen en ander materiaal. Deze route (de Westerwoldinger weghe genoemd) maakte deel uit van de in 1457 ontworpen handelsroute tussen Groningen en Westfalen. Hij stond in verbinding met de Friese straatweg op de hoge, westelijke Eemsoever, die vanuit Emden via Rheine naar het zuiden liep. Het onderhoud van het karrenspoor was een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de inwoners, die daarvoor geregeld moesten komen opdraven. Parallel aan deze route werd na 1483 een kanaal tussen de Westerwoldse Aa en de Eems gegraven (de Oude Gracht), dat echter vanwege geldgebrek en technische problemen niet voltooid werd.
Om de route te beveiligen en invallen vanuit het Duitse achterland tegen te gaan, besloot de Groningse stadhouder Karel van Egmond in 1530 hier een blokhuis (een klein fort) te bouwen. Of dit plan daadwerkelijk gerealiseerd is, is onbekend. In de beginjaren van de Nederlandse Opstand, namelijk in 1570, werden er opnieuw militairen gelegerd.
In 1580 werd hier in enkele dagen een compleet fort gebouwd. De stad Groningen was toen onder leiding van stadhouder Rennenberg overgelopen naar het kamp van de Spaanse koning. Om de bevoorrading vanuit het Duitse achterland te blokkeren gaf Willem van Oranje daarom opdracht aan de overste Diederik Sonoy op de Bourtange een schans aan te leggen. De zogenoemde Snoeyschans was een versterking met vijf bolwerken, die echter wegens geld- en materiaalgebrek niet tijdig voltooid kon worden.[9] In augustus werden de Staatse troepen onder leiding van graaf Filips van Hohenlohe verslagen, waarna de bezetting van de schans door Spaanse troepen werd verjaagd.
De passage over de Bourtange bleef in de daaropvolgende jaren verschoond van het meeste oorlogsgeweld. Juli 1581 verhinderden bewapende inwoners uit Bellingwolde en het Oldambt dat plunderende Spaanse ruiters via Bourtange naar de Ommelanden zouden trekken; het jaar daarop trokken plunderende troepen wel over de Burtange. De Groningers maakten vanaf 1584 een nieuw plan voor een kanaalverbinding via Bourtange naar Heede, het Spaansche Diep, dat opnieuw onvoltooid bleef. De resten daarvan waren nog in de 19e eeuw zichtbaar. Op een kaart van Cornelius Adgerus uit 1587 staat de voerwech oder wagenpadt over den Buretanggen nae Reede voor het eerst getekend.
In april 1593 bezetten Staatse troepen de passage door het moeras. De eerder begonnen schans werd nu in opdracht van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau voltooid. De belangrijkste vestingbouwmeester die bij het project betrokken was, was de Friese ingenieur Pauwel Symonsz uit Bolsward. In 1594 werd ook de stad Groningen door de Staatse troepen veroverd, waarna de vesting Bourtange onderdeel werd van de grensverdediging van de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
De vesting viel onder het gezag van de Staten van Friesland, die ook de predikant, de schoolmeester en andere beambten benoemde. De stad Groningen, die het gezag over Westerwolde uitoefende, had alleen iets over het buitengebied van de vesting te zeggen. Al snel na de bouw vestigden zich ook burgers binnen de vesting. Ten minste in 1597 had de vesting een eigen veldpredikant. Na de bouw van een garnizoenskerk in 1607 ontstond er een kerkelijke gemeente, die onder het gezag van de classis Oldambt viel.
De vesting werd onder andere in 1665 tijdens de Eerste Münsterse Oorlog verbeterd en opnieuw tijdens de Tweede Münsterse Oorlog in 1672, toen Bernhard von Galen de stad Groningen belegerde. Om de watertoevoer naar de vesting te garanderen werd aanvankelijk de Sellingersloot – later Moddermansdiep genoemd – gegraven. Omstreeks 1672 werd tevens in de Ruiten Aa een dam van rijshout - de Rijsdam - aangelegd, die ervoor moest zorgen dat de omgeving van de vesting onder water bleef staan. In 1742 bereikte de vesting de grootste omvang. Aan de oostzijde kwamen tussen de half bastions van het kroonwerk twee ravelijnen en het glacis werd afgegraven. Opvallend aan de vesting is de vijfhoekige vorm. De veertien lindebomen op het marktplein markeren de zijden van het middelste pentagon.
In 1704 werd een nieuw kruitmagazijn gebouwd met een bijzondere constructie. Het dak ligt los op de muren, zodat bij een explosie het gehele gebouw niet uit elkaar zou spatten. Enkel het dak zou weggeblazen worden. Voorheen bestond een kruitmagazijn uit meters dikke muren en dito dak.
Nog in 1796 werd ten oosten van de lijn Bourtange-Abeltjeshuis een nieuwe verdedigingslinie aangelegd
Het buitengebied van de vesting werd voornamelijk als weide- en hooiland gebruikt. Ook werd er turf gestoken. In 1653 sloten de bewoners van Bourtange een verdrag met de eigenerfden van Wollinghuizen, waardoor een deel van de marke van Wollinghuizen aan die van Bourtange werd toegevoegd. In 1813 waren er 34 gerechtigden, die ieder twee koeien en een stuk jongvee in de marke mochten laten weiden. De marke, die ruim 400 hectare groot was, werd ten slotte in 1851 onder de 57 gerechtigden verdeeld.
Als tuingrond waren aanvankelijk alleen delen van de bolwerken voorhanden. Vanaf 1738 ook akkertjes, tuinen en hooiveldjes aan de westkant van de vesting aangelegd, omringd door houtwallen. Het eerste huis dat buiten de vesting werd gebouwd, was het Abeltjeshuis, een herberg uit 1724, die later de Münstersche Herberg werd genoemd. Op de plek van het huidige Plathuis verrees in 1738 een herberg, die aanvankelijk de Vriesche Herberg werd genoemd. Na de ontmanteling van de vesting in 1851 verrezen ook elders huizen.
Europe - The Netherlands / Bourtange Bourtange is a village with a population of 430 in the municipality of Westerwolde in the Netherlands. It is situated in the region Westerwolde in the east of the province of Groningen near the German border. Fort Bourtange was built in 1593 during the Dutch Revolt and was used until 1851. Between 1967 and 1992 the star fort was gradually restored to its mid-18th-century state and it is currently an open-air museum.
Bourtange was oorspronkelijk een strategisch gelegen dekzandrug of tange die Westerwolde verbond met het Duitse achterland.
De naam de Burtange (1530), op die Bertaing (1573), up Buertange (1584), op d'Boirtange (1593) of Bourtange (1612), soms verbasterd tot Bretaigne, verwijst naar de dekzandrug en is verwant met het woord tonge in landtong. Het Middelnederduitse woord (hus)tangen verwijst bovendien naar twee rijen funderingspalen, waartussen het fundament van een woning wordt opgericht. Het zou daarom gaan om een smalle landtong die was ingeklemd tussen de moerassen. Het voorvoegsel boer- zou kunnen betekenen dat er een bo(er), dat is een huis of schuur op de landtong was gebouwd. In Westerwolde duidt het woord boer echter vooral op het gemeenschappelijk bezit van de inwoners. Het woord boertange daarom te vergelijken met woorden als boermande, boermarke en boerveen.
Op Gerard Mercators kaart De Frisia occidentalis uit 1598 staat het hele gebied aangegeven als Op die Bertaing, een groote heyde.
Het smalle karrenspoor over de landtong liep door het Bourtangermoeras en was alleen in het zomerseizoen en bij vorst toegankelijk. Het pad moest geregeld worden versterkt met takkenbossen, heideplaggen en ander materiaal. Deze route (de Westerwoldinger weghe genoemd) maakte deel uit van de in 1457 ontworpen handelsroute tussen Groningen en Westfalen. Hij stond in verbinding met de Friese straatweg op de hoge, westelijke Eemsoever, die vanuit Emden via Rheine naar het zuiden liep. Het onderhoud van het karrenspoor was een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de inwoners, die daarvoor geregeld moesten komen opdraven. Parallel aan deze route werd na 1483 een kanaal tussen de Westerwoldse Aa en de Eems gegraven (de Oude Gracht), dat echter vanwege geldgebrek en technische problemen niet voltooid werd.
Om de route te beveiligen en invallen vanuit het Duitse achterland tegen te gaan, besloot de Groningse stadhouder Karel van Egmond in 1530 hier een blokhuis (een klein fort) te bouwen. Of dit plan daadwerkelijk gerealiseerd is, is onbekend. In de beginjaren van de Nederlandse Opstand, namelijk in 1570, werden er opnieuw militairen gelegerd.
In 1580 werd hier in enkele dagen een compleet fort gebouwd. De stad Groningen was toen onder leiding van stadhouder Rennenberg overgelopen naar het kamp van de Spaanse koning. Om de bevoorrading vanuit het Duitse achterland te blokkeren gaf Willem van Oranje daarom opdracht aan de overste Diederik Sonoy op de Bourtange een schans aan te leggen. De zogenoemde Snoeyschans was een versterking met vijf bolwerken, die echter wegens geld- en materiaalgebrek niet tijdig voltooid kon worden.[9] In augustus werden de Staatse troepen onder leiding van graaf Filips van Hohenlohe verslagen, waarna de bezetting van de schans door Spaanse troepen werd verjaagd.
De passage over de Bourtange bleef in de daaropvolgende jaren verschoond van het meeste oorlogsgeweld. Juli 1581 verhinderden bewapende inwoners uit Bellingwolde en het Oldambt dat plunderende Spaanse ruiters via Bourtange naar de Ommelanden zouden trekken; het jaar daarop trokken plunderende troepen wel over de Burtange. De Groningers maakten vanaf 1584 een nieuw plan voor een kanaalverbinding via Bourtange naar Heede, het Spaansche Diep, dat opnieuw onvoltooid bleef. De resten daarvan waren nog in de 19e eeuw zichtbaar. Op een kaart van Cornelius Adgerus uit 1587 staat de voerwech oder wagenpadt over den Buretanggen nae Reede voor het eerst getekend.
In april 1593 bezetten Staatse troepen de passage door het moeras. De eerder begonnen schans werd nu in opdracht van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau voltooid. De belangrijkste vestingbouwmeester die bij het project betrokken was, was de Friese ingenieur Pauwel Symonsz uit Bolsward. In 1594 werd ook de stad Groningen door de Staatse troepen veroverd, waarna de vesting Bourtange onderdeel werd van de grensverdediging van de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
De vesting viel onder het gezag van de Staten van Friesland, die ook de predikant, de schoolmeester en andere beambten benoemde. De stad Groningen, die het gezag over Westerwolde uitoefende, had alleen iets over het buitengebied van de vesting te zeggen. Al snel na de bouw vestigden zich ook burgers binnen de vesting. Ten minste in 1597 had de vesting een eigen veldpredikant. Na de bouw van een garnizoenskerk in 1607 ontstond er een kerkelijke gemeente, die onder het gezag van de classis Oldambt viel.
De vesting werd onder andere in 1665 tijdens de Eerste Münsterse Oorlog verbeterd en opnieuw tijdens de Tweede Münsterse Oorlog in 1672, toen Bernhard von Galen de stad Groningen belegerde. Om de watertoevoer naar de vesting te garanderen werd aanvankelijk de Sellingersloot – later Moddermansdiep genoemd – gegraven. Omstreeks 1672 werd tevens in de Ruiten Aa een dam van rijshout - de Rijsdam - aangelegd, die ervoor moest zorgen dat de omgeving van de vesting onder water bleef staan. In 1742 bereikte de vesting de grootste omvang. Aan de oostzijde kwamen tussen de half bastions van het kroonwerk twee ravelijnen en het glacis werd afgegraven. Opvallend aan de vesting is de vijfhoekige vorm. De veertien lindebomen op het marktplein markeren de zijden van het middelste pentagon.
In 1704 werd een nieuw kruitmagazijn gebouwd met een bijzondere constructie. Het dak ligt los op de muren, zodat bij een explosie het gehele gebouw niet uit elkaar zou spatten. Enkel het dak zou weggeblazen worden. Voorheen bestond een kruitmagazijn uit meters dikke muren en dito dak.
Nog in 1796 werd ten oosten van de lijn Bourtange-Abeltjeshuis een nieuwe verdedigingslinie aangelegd
Het buitengebied van de vesting werd voornamelijk als weide- en hooiland gebruikt. Ook werd er turf gestoken. In 1653 sloten de bewoners van Bourtange een verdrag met de eigenerfden van Wollinghuizen, waardoor een deel van de marke van Wollinghuizen aan die van Bourtange werd toegevoegd. In 1813 waren er 34 gerechtigden, die ieder twee koeien en een stuk jongvee in de marke mochten laten weiden. De marke, die ruim 400 hectare groot was, werd ten slotte in 1851 onder de 57 gerechtigden verdeeld.
Als tuingrond waren aanvankelijk alleen delen van de bolwerken voorhanden. Vanaf 1738 ook akkertjes, tuinen en hooiveldjes aan de westkant van de vesting aangelegd, omringd door houtwallen. Het eerste huis dat buiten de vesting werd gebouwd, was het Abeltjeshuis, een herberg uit 1724, die later de Münstersche Herberg werd genoemd. Op de plek van het huidige Plathuis verrees in 1738 een herberg, die aanvankelijk de Vriesche Herberg werd genoemd. Na de ontmanteling van de vesting in 1851 verrezen ook elders huizen.
Europe - The Netherlands / Bourtange Bourtange is a village with a population of 430 in the municipality of Westerwolde in the Netherlands. It is situated in the region Westerwolde in the east of the province of Groningen near the German border. Fort Bourtange was built in 1593 during the Dutch Revolt and was used until 1851. Between 1967 and 1992 the star fort was gradually restored to its mid-18th-century state and it is currently an open-air museum.
Bourtange was oorspronkelijk een strategisch gelegen dekzandrug of tange die Westerwolde verbond met het Duitse achterland.
De naam de Burtange (1530), op die Bertaing (1573), up Buertange (1584), op d'Boirtange (1593) of Bourtange (1612), soms verbasterd tot Bretaigne, verwijst naar de dekzandrug en is verwant met het woord tonge in landtong. Het Middelnederduitse woord (hus)tangen verwijst bovendien naar twee rijen funderingspalen, waartussen het fundament van een woning wordt opgericht. Het zou daarom gaan om een smalle landtong die was ingeklemd tussen de moerassen. Het voorvoegsel boer- zou kunnen betekenen dat er een bo(er), dat is een huis of schuur op de landtong was gebouwd. In Westerwolde duidt het woord boer echter vooral op het gemeenschappelijk bezit van de inwoners. Het woord boertange daarom te vergelijken met woorden als boermande, boermarke en boerveen.
Op Gerard Mercators kaart De Frisia occidentalis uit 1598 staat het hele gebied aangegeven als Op die Bertaing, een groote heyde.
Het smalle karrenspoor over de landtong liep door het Bourtangermoeras en was alleen in het zomerseizoen en bij vorst toegankelijk. Het pad moest geregeld worden versterkt met takkenbossen, heideplaggen en ander materiaal. Deze route (de Westerwoldinger weghe genoemd) maakte deel uit van de in 1457 ontworpen handelsroute tussen Groningen en Westfalen. Hij stond in verbinding met de Friese straatweg op de hoge, westelijke Eemsoever, die vanuit Emden via Rheine naar het zuiden liep. Het onderhoud van het karrenspoor was een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de inwoners, die daarvoor geregeld moesten komen opdraven. Parallel aan deze route werd na 1483 een kanaal tussen de Westerwoldse Aa en de Eems gegraven (de Oude Gracht), dat echter vanwege geldgebrek en technische problemen niet voltooid werd.
Om de route te beveiligen en invallen vanuit het Duitse achterland tegen te gaan, besloot de Groningse stadhouder Karel van Egmond in 1530 hier een blokhuis (een klein fort) te bouwen. Of dit plan daadwerkelijk gerealiseerd is, is onbekend. In de beginjaren van de Nederlandse Opstand, namelijk in 1570, werden er opnieuw militairen gelegerd.
In 1580 werd hier in enkele dagen een compleet fort gebouwd. De stad Groningen was toen onder leiding van stadhouder Rennenberg overgelopen naar het kamp van de Spaanse koning. Om de bevoorrading vanuit het Duitse achterland te blokkeren gaf Willem van Oranje daarom opdracht aan de overste Diederik Sonoy op de Bourtange een schans aan te leggen. De zogenoemde Snoeyschans was een versterking met vijf bolwerken, die echter wegens geld- en materiaalgebrek niet tijdig voltooid kon worden.[9] In augustus werden de Staatse troepen onder leiding van graaf Filips van Hohenlohe verslagen, waarna de bezetting van de schans door Spaanse troepen werd verjaagd.
De passage over de Bourtange bleef in de daaropvolgende jaren verschoond van het meeste oorlogsgeweld. Juli 1581 verhinderden bewapende inwoners uit Bellingwolde en het Oldambt dat plunderende Spaanse ruiters via Bourtange naar de Ommelanden zouden trekken; het jaar daarop trokken plunderende troepen wel over de Burtange. De Groningers maakten vanaf 1584 een nieuw plan voor een kanaalverbinding via Bourtange naar Heede, het Spaansche Diep, dat opnieuw onvoltooid bleef. De resten daarvan waren nog in de 19e eeuw zichtbaar. Op een kaart van Cornelius Adgerus uit 1587 staat de voerwech oder wagenpadt over den Buretanggen nae Reede voor het eerst getekend.
In april 1593 bezetten Staatse troepen de passage door het moeras. De eerder begonnen schans werd nu in opdracht van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau voltooid. De belangrijkste vestingbouwmeester die bij het project betrokken was, was de Friese ingenieur Pauwel Symonsz uit Bolsward. In 1594 werd ook de stad Groningen door de Staatse troepen veroverd, waarna de vesting Bourtange onderdeel werd van de grensverdediging van de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
De vesting viel onder het gezag van de Staten van Friesland, die ook de predikant, de schoolmeester en andere beambten benoemde. De stad Groningen, die het gezag over Westerwolde uitoefende, had alleen iets over het buitengebied van de vesting te zeggen. Al snel na de bouw vestigden zich ook burgers binnen de vesting. Ten minste in 1597 had de vesting een eigen veldpredikant. Na de bouw van een garnizoenskerk in 1607 ontstond er een kerkelijke gemeente, die onder het gezag van de classis Oldambt viel.
De vesting werd onder andere in 1665 tijdens de Eerste Münsterse Oorlog verbeterd en opnieuw tijdens de Tweede Münsterse Oorlog in 1672, toen Bernhard von Galen de stad Groningen belegerde. Om de watertoevoer naar de vesting te garanderen werd aanvankelijk de Sellingersloot – later Moddermansdiep genoemd – gegraven. Omstreeks 1672 werd tevens in de Ruiten Aa een dam van rijshout - de Rijsdam - aangelegd, die ervoor moest zorgen dat de omgeving van de vesting onder water bleef staan. In 1742 bereikte de vesting de grootste omvang. Aan de oostzijde kwamen tussen de half bastions van het kroonwerk twee ravelijnen en het glacis werd afgegraven. Opvallend aan de vesting is de vijfhoekige vorm. De veertien lindebomen op het marktplein markeren de zijden van het middelste pentagon.
In 1704 werd een nieuw kruitmagazijn gebouwd met een bijzondere constructie. Het dak ligt los op de muren, zodat bij een explosie het gehele gebouw niet uit elkaar zou spatten. Enkel het dak zou weggeblazen worden. Voorheen bestond een kruitmagazijn uit meters dikke muren en dito dak.
Nog in 1796 werd ten oosten van de lijn Bourtange-Abeltjeshuis een nieuwe verdedigingslinie aangelegd
Het buitengebied van de vesting werd voornamelijk als weide- en hooiland gebruikt. Ook werd er turf gestoken. In 1653 sloten de bewoners van Bourtange een verdrag met de eigenerfden van Wollinghuizen, waardoor een deel van de marke van Wollinghuizen aan die van Bourtange werd toegevoegd. In 1813 waren er 34 gerechtigden, die ieder twee koeien en een stuk jongvee in de marke mochten laten weiden. De marke, die ruim 400 hectare groot was, werd ten slotte in 1851 onder de 57 gerechtigden verdeeld.
Als tuingrond waren aanvankelijk alleen delen van de bolwerken voorhanden. Vanaf 1738 ook akkertjes, tuinen en hooiveldjes aan de westkant van de vesting aangelegd, omringd door houtwallen. Het eerste huis dat buiten de vesting werd gebouwd, was het Abeltjeshuis, een herberg uit 1724, die later de Münstersche Herberg werd genoemd. Op de plek van het huidige Plathuis verrees in 1738 een herberg, die aanvankelijk de Vriesche Herberg werd genoemd. Na de ontmanteling van de vesting in 1851 verrezen ook elders huizen.
Europe - The Netherlands / Bourtange Bourtange is a village with a population of 430 in the municipality of Westerwolde in the Netherlands. It is situated in the region Westerwolde in the east of the province of Groningen near the German border. Fort Bourtange was built in 1593 during the Dutch Revolt and was used until 1851. Between 1967 and 1992 the star fort was gradually restored to its mid-18th-century state and it is currently an open-air museum.
Bourtange was oorspronkelijk een strategisch gelegen dekzandrug of tange die Westerwolde verbond met het Duitse achterland.
De naam de Burtange (1530), op die Bertaing (1573), up Buertange (1584), op d'Boirtange (1593) of Bourtange (1612), soms verbasterd tot Bretaigne, verwijst naar de dekzandrug en is verwant met het woord tonge in landtong. Het Middelnederduitse woord (hus)tangen verwijst bovendien naar twee rijen funderingspalen, waartussen het fundament van een woning wordt opgericht. Het zou daarom gaan om een smalle landtong die was ingeklemd tussen de moerassen. Het voorvoegsel boer- zou kunnen betekenen dat er een bo(er), dat is een huis of schuur op de landtong was gebouwd. In Westerwolde duidt het woord boer echter vooral op het gemeenschappelijk bezit van de inwoners. Het woord boertange daarom te vergelijken met woorden als boermande, boermarke en boerveen.
Op Gerard Mercators kaart De Frisia occidentalis uit 1598 staat het hele gebied aangegeven als Op die Bertaing, een groote heyde.
Het smalle karrenspoor over de landtong liep door het Bourtangermoeras en was alleen in het zomerseizoen en bij vorst toegankelijk. Het pad moest geregeld worden versterkt met takkenbossen, heideplaggen en ander materiaal. Deze route (de Westerwoldinger weghe genoemd) maakte deel uit van de in 1457 ontworpen handelsroute tussen Groningen en Westfalen. Hij stond in verbinding met de Friese straatweg op de hoge, westelijke Eemsoever, die vanuit Emden via Rheine naar het zuiden liep. Het onderhoud van het karrenspoor was een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de inwoners, die daarvoor geregeld moesten komen opdraven. Parallel aan deze route werd na 1483 een kanaal tussen de Westerwoldse Aa en de Eems gegraven (de Oude Gracht), dat echter vanwege geldgebrek en technische problemen niet voltooid werd.
Om de route te beveiligen en invallen vanuit het Duitse achterland tegen te gaan, besloot de Groningse stadhouder Karel van Egmond in 1530 hier een blokhuis (een klein fort) te bouwen. Of dit plan daadwerkelijk gerealiseerd is, is onbekend. In de beginjaren van de Nederlandse Opstand, namelijk in 1570, werden er opnieuw militairen gelegerd.
In 1580 werd hier in enkele dagen een compleet fort gebouwd. De stad Groningen was toen onder leiding van stadhouder Rennenberg overgelopen naar het kamp van de Spaanse koning. Om de bevoorrading vanuit het Duitse achterland te blokkeren gaf Willem van Oranje daarom opdracht aan de overste Diederik Sonoy op de Bourtange een schans aan te leggen. De zogenoemde Snoeyschans was een versterking met vijf bolwerken, die echter wegens geld- en materiaalgebrek niet tijdig voltooid kon worden.[9] In augustus werden de Staatse troepen onder leiding van graaf Filips van Hohenlohe verslagen, waarna de bezetting van de schans door Spaanse troepen werd verjaagd.
De passage over de Bourtange bleef in de daaropvolgende jaren verschoond van het meeste oorlogsgeweld. Juli 1581 verhinderden bewapende inwoners uit Bellingwolde en het Oldambt dat plunderende Spaanse ruiters via Bourtange naar de Ommelanden zouden trekken; het jaar daarop trokken plunderende troepen wel over de Burtange. De Groningers maakten vanaf 1584 een nieuw plan voor een kanaalverbinding via Bourtange naar Heede, het Spaansche Diep, dat opnieuw onvoltooid bleef. De resten daarvan waren nog in de 19e eeuw zichtbaar. Op een kaart van Cornelius Adgerus uit 1587 staat de voerwech oder wagenpadt over den Buretanggen nae Reede voor het eerst getekend.
In april 1593 bezetten Staatse troepen de passage door het moeras. De eerder begonnen schans werd nu in opdracht van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau voltooid. De belangrijkste vestingbouwmeester die bij het project betrokken was, was de Friese ingenieur Pauwel Symonsz uit Bolsward. In 1594 werd ook de stad Groningen door de Staatse troepen veroverd, waarna de vesting Bourtange onderdeel werd van de grensverdediging van de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
De vesting viel onder het gezag van de Staten van Friesland, die ook de predikant, de schoolmeester en andere beambten benoemde. De stad Groningen, die het gezag over Westerwolde uitoefende, had alleen iets over het buitengebied van de vesting te zeggen. Al snel na de bouw vestigden zich ook burgers binnen de vesting. Ten minste in 1597 had de vesting een eigen veldpredikant. Na de bouw van een garnizoenskerk in 1607 ontstond er een kerkelijke gemeente, die onder het gezag van de classis Oldambt viel.
De vesting werd onder andere in 1665 tijdens de Eerste Münsterse Oorlog verbeterd en opnieuw tijdens de Tweede Münsterse Oorlog in 1672, toen Bernhard von Galen de stad Groningen belegerde. Om de watertoevoer naar de vesting te garanderen werd aanvankelijk de Sellingersloot – later Moddermansdiep genoemd – gegraven. Omstreeks 1672 werd tevens in de Ruiten Aa een dam van rijshout - de Rijsdam - aangelegd, die ervoor moest zorgen dat de omgeving van de vesting onder water bleef staan. In 1742 bereikte de vesting de grootste omvang. Aan de oostzijde kwamen tussen de half bastions van het kroonwerk twee ravelijnen en het glacis werd afgegraven. Opvallend aan de vesting is de vijfhoekige vorm. De veertien lindebomen op het marktplein markeren de zijden van het middelste pentagon.
In 1704 werd een nieuw kruitmagazijn gebouwd met een bijzondere constructie. Het dak ligt los op de muren, zodat bij een explosie het gehele gebouw niet uit elkaar zou spatten. Enkel het dak zou weggeblazen worden. Voorheen bestond een kruitmagazijn uit meters dikke muren en dito dak.
Nog in 1796 werd ten oosten van de lijn Bourtange-Abeltjeshuis een nieuwe verdedigingslinie aangelegd
Het buitengebied van de vesting werd voornamelijk als weide- en hooiland gebruikt. Ook werd er turf gestoken. In 1653 sloten de bewoners van Bourtange een verdrag met de eigenerfden van Wollinghuizen, waardoor een deel van de marke van Wollinghuizen aan die van Bourtange werd toegevoegd. In 1813 waren er 34 gerechtigden, die ieder twee koeien en een stuk jongvee in de marke mochten laten weiden. De marke, die ruim 400 hectare groot was, werd ten slotte in 1851 onder de 57 gerechtigden verdeeld.
Als tuingrond waren aanvankelijk alleen delen van de bolwerken voorhanden. Vanaf 1738 ook akkertjes, tuinen en hooiveldjes aan de westkant van de vesting aangelegd, omringd door houtwallen. Het eerste huis dat buiten de vesting werd gebouwd, was het Abeltjeshuis, een herberg uit 1724, die later de Münstersche Herberg werd genoemd. Op de plek van het huidige Plathuis verrees in 1738 een herberg, die aanvankelijk de Vriesche Herberg werd genoemd. Na de ontmanteling van de vesting in 1851 verrezen ook elders huizen.
Europe - The Netherlands / Bourtange Bourtange is a village with a population of 430 in the municipality of Westerwolde in the Netherlands. It is situated in the region Westerwolde in the east of the province of Groningen near the German border. Fort Bourtange was built in 1593 during the Dutch Revolt and was used until 1851. Between 1967 and 1992 the star fort was gradually restored to its mid-18th-century state and it is currently an open-air museum.
Bourtange was oorspronkelijk een strategisch gelegen dekzandrug of tange die Westerwolde verbond met het Duitse achterland.
De naam de Burtange (1530), op die Bertaing (1573), up Buertange (1584), op d'Boirtange (1593) of Bourtange (1612), soms verbasterd tot Bretaigne, verwijst naar de dekzandrug en is verwant met het woord tonge in landtong. Het Middelnederduitse woord (hus)tangen verwijst bovendien naar twee rijen funderingspalen, waartussen het fundament van een woning wordt opgericht. Het zou daarom gaan om een smalle landtong die was ingeklemd tussen de moerassen. Het voorvoegsel boer- zou kunnen betekenen dat er een bo(er), dat is een huis of schuur op de landtong was gebouwd. In Westerwolde duidt het woord boer echter vooral op het gemeenschappelijk bezit van de inwoners. Het woord boertange daarom te vergelijken met woorden als boermande, boermarke en boerveen.
Op Gerard Mercators kaart De Frisia occidentalis uit 1598 staat het hele gebied aangegeven als Op die Bertaing, een groote heyde.
Het smalle karrenspoor over de landtong liep door het Bourtangermoeras en was alleen in het zomerseizoen en bij vorst toegankelijk. Het pad moest geregeld worden versterkt met takkenbossen, heideplaggen en ander materiaal. Deze route (de Westerwoldinger weghe genoemd) maakte deel uit van de in 1457 ontworpen handelsroute tussen Groningen en Westfalen. Hij stond in verbinding met de Friese straatweg op de hoge, westelijke Eemsoever, die vanuit Emden via Rheine naar het zuiden liep. Het onderhoud van het karrenspoor was een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de inwoners, die daarvoor geregeld moesten komen opdraven. Parallel aan deze route werd na 1483 een kanaal tussen de Westerwoldse Aa en de Eems gegraven (de Oude Gracht), dat echter vanwege geldgebrek en technische problemen niet voltooid werd.
Om de route te beveiligen en invallen vanuit het Duitse achterland tegen te gaan, besloot de Groningse stadhouder Karel van Egmond in 1530 hier een blokhuis (een klein fort) te bouwen. Of dit plan daadwerkelijk gerealiseerd is, is onbekend. In de beginjaren van de Nederlandse Opstand, namelijk in 1570, werden er opnieuw militairen gelegerd.
In 1580 werd hier in enkele dagen een compleet fort gebouwd. De stad Groningen was toen onder leiding van stadhouder Rennenberg overgelopen naar het kamp van de Spaanse koning. Om de bevoorrading vanuit het Duitse achterland te blokkeren gaf Willem van Oranje daarom opdracht aan de overste Diederik Sonoy op de Bourtange een schans aan te leggen. De zogenoemde Snoeyschans was een versterking met vijf bolwerken, die echter wegens geld- en materiaalgebrek niet tijdig voltooid kon worden.[9] In augustus werden de Staatse troepen onder leiding van graaf Filips van Hohenlohe verslagen, waarna de bezetting van de schans door Spaanse troepen werd verjaagd.
De passage over de Bourtange bleef in de daaropvolgende jaren verschoond van het meeste oorlogsgeweld. Juli 1581 verhinderden bewapende inwoners uit Bellingwolde en het Oldambt dat plunderende Spaanse ruiters via Bourtange naar de Ommelanden zouden trekken; het jaar daarop trokken plunderende troepen wel over de Burtange. De Groningers maakten vanaf 1584 een nieuw plan voor een kanaalverbinding via Bourtange naar Heede, het Spaansche Diep, dat opnieuw onvoltooid bleef. De resten daarvan waren nog in de 19e eeuw zichtbaar. Op een kaart van Cornelius Adgerus uit 1587 staat de voerwech oder wagenpadt over den Buretanggen nae Reede voor het eerst getekend.
In april 1593 bezetten Staatse troepen de passage door het moeras. De eerder begonnen schans werd nu in opdracht van stadhouder Willem Lodewijk van Nassau voltooid. De belangrijkste vestingbouwmeester die bij het project betrokken was, was de Friese ingenieur Pauwel Symonsz uit Bolsward. In 1594 werd ook de stad Groningen door de Staatse troepen veroverd, waarna de vesting Bourtange onderdeel werd van de grensverdediging van de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
De vesting viel onder het gezag van de Staten van Friesland, die ook de predikant, de schoolmeester en andere beambten benoemde. De stad Groningen, die het gezag over Westerwolde uitoefende, had alleen iets over het buitengebied van de vesting te zeggen. Al snel na de bouw vestigden zich ook burgers binnen de vesting. Ten minste in 1597 had de vesting een eigen veldpredikant. Na de bouw van een garnizoenskerk in 1607 ontstond er een kerkelijke gemeente, die onder het gezag van de classis Oldambt viel.
De vesting werd onder andere in 1665 tijdens de Eerste Münsterse Oorlog verbeterd en opnieuw tijdens de Tweede Münsterse Oorlog in 1672, toen Bernhard von Galen de stad Groningen belegerde. Om de watertoevoer naar de vesting te garanderen werd aanvankelijk de Sellingersloot – later Moddermansdiep genoemd – gegraven. Omstreeks 1672 werd tevens in de Ruiten Aa een dam van rijshout - de Rijsdam - aangelegd, die ervoor moest zorgen dat de omgeving van de vesting onder water bleef staan. In 1742 bereikte de vesting de grootste omvang. Aan de oostzijde kwamen tussen de half bastions van het kroonwerk twee ravelijnen en het glacis werd afgegraven. Opvallend aan de vesting is de vijfhoekige vorm. De veertien lindebomen op het marktplein markeren de zijden van het middelste pentagon.
In 1704 werd een nieuw kruitmagazijn gebouwd met een bijzondere constructie. Het dak ligt los op de muren, zodat bij een explosie het gehele gebouw niet uit elkaar zou spatten. Enkel het dak zou weggeblazen worden. Voorheen bestond een kruitmagazijn uit meters dikke muren en dito dak.
Nog in 1796 werd ten oosten van de lijn Bourtange-Abeltjeshuis een nieuwe verdedigingslinie aangelegd
Het buitengebied van de vesting werd voornamelijk als weide- en hooiland gebruikt. Ook werd er turf gestoken. In 1653 sloten de bewoners van Bourtange een verdrag met de eigenerfden van Wollinghuizen, waardoor een deel van de marke van Wollinghuizen aan die van Bourtange werd toegevoegd. In 1813 waren er 34 gerechtigden, die ieder twee koeien en een stuk jongvee in de marke mochten laten weiden. De marke, die ruim 400 hectare groot was, werd ten slotte in 1851 onder de 57 gerechtigden verdeeld.
Als tuingrond waren aanvankelijk alleen delen van de bolwerken voorhanden. Vanaf 1738 ook akkertjes, tuinen en hooiveldjes aan de westkant van de vesting aangelegd, omringd door houtwallen. Het eerste huis dat buiten de vesting werd gebouwd, was het Abeltjeshuis, een herberg uit 1724, die later de Münstersche Herberg werd genoemd. Op de plek van het huidige Plathuis verrees in 1738 een herberg, die aanvankelijk de Vriesche Herberg werd genoemd. Na de ontmanteling van de vesting in 1851 verrezen ook elders huizen.